dan weet je het wel.
We komen beide tegelijkertijd aanrijden. We parkeren neus tegen neus. Rood tegen zwart. Een kwartier eerder dan het afgesproken tijdstip. Ik ben te vroeg omdat ik aansluitend naar een werkafspraak moet en de hond de kans wil geven wat langer te lopen. Zij is te vroeg omdat haar halve gezin in de kreukels ligt en ze de echtelijke woning is ontsnapt. We kussen elkaar.
Op onze vaste plek aan het water staat een moederrund met een jong. Het jong is veel te jong voor de tijd van het jaar. Welke achterlijke stier heeft dat op zijn geweten? Zelf heb ik mijn beide kinderen in bloedhete zomers geworpen maar ik moet toegeven dat van planning in beide keren weinig sprake was. Vette mazzel dus. We wachten tot de moeder haar kind het strand op heeft gestuurd. Ondertussen pissen onze honden het terrein vast af. Er wordt geblaft. Iemand probeert de baas te zijn. Dat kennen we nou wel.
We gooien onze tassen op een hoop en kleden ons uit. De dag is grijs maar niet koud. Een hond gaat er met mijn sok vandoor. Op de dijk staan twee mensen te kijken. J. slaakt vast een gilletje. Ik zucht.
Sinds we vorige week concludeerden dat we nu waarschijnlijk wel alles konden, neem ik me dus maar voor elke keer een stap verder te gaan. Eerst moesten we er vooral ín. Toen moest de kop onder, toen mocht je er niet meer direct uit, nu moet ik zwemmen. Geen gedonder. Vooruitgang moet zijn.
Dus ik laat die sok. Kijk naar J. We knikken. Gillen. Rennen. Kop onder. Zwemmen, minstens drie slagen. Check of J. weer op me voor ligt. Ja dus. Vette pech. De groeten. Eruit. Dan is er thee, en tintelingen en totale tevredenheid. De rest komt vanzelf. Het leven is soms zo verdomde eenvoudig. Eventjes dan.
Laat een Reactie achter