De watertemperatuur ligt rond de zeven graden, weet ik inmiddels. Ook heb ik even gegoogeld wat er allemaal met je lijf gebeurt als je het hele jaar door in buitenwater zwemt. Het was op een avond, terwijl ik in een warm bedje lag. Eigenlijk wilde ik vooral weten of de terugkerende blaasontsteking te maken had met de koude duiken die we nu al bijna een jaar lang iedere week nemen, J en ik. Er blijkt geen enkel verband te bestaan tussen de twee, lees ik opgelucht. Ik kom er ook achter dat er hele forums bestaan voor mensen die buiten zwemmen, dat je afspraken kunt maken met andere buitenzwemmers via websites, dat er gezamenlijke zwemdagen worden georganiseerd. Uitjes op steeds verschillende plekken om mensen te leren kennen met wie je dan ná de duik gezellig koffie kunt drinken en appeltaart eten. Een hoop gedoe. J. en ik komen gewoon eens per week naar de Waal, trekken onze kleren uit, zwemmen en gaan weer.
Een dochter belt als we op het strand staan. We hebben onze kleren nog aan en kijken het grijze water in. Onze honden steken even verderop allebei hun kop in een konijnenhol en beginnen verwoed te graven. De dochter kan haar fietssleutel niet vinden en paniekt nu aan de lijn dat ze te laat zal komen op school. Een moeder moet het oplossen. We ratelen om beurten mogelijke oplossingen op. De dochter hangt op om de mogelijke oplossingen af te gaan werken. Ze zal wel terugbellen als we in het water liggen, merk ik op. Dochters hebben nogal eens de neiging om eerst heel hard ‘mama’ te roepen als er iets opgelost moet worden. Vreemd genoeg komt de ‘mama’ nog voor er zelf wordt nagedacht. Ik kan niet anders dan concluderen dat ik dat ergens moet hebben gevoed. Als het nooit zou hebben geloond, had ze het zich nooit aangeleerd.
J. heeft een pakje voor me meegenomen, er hangt een kaartje aan van een zeemeermin. Ik weet meteen wat erin zit en trek dankbaar de waterschoentjes aan als ik bloot op het strand sta. Ze zijn zacht. We hopen op iets minder koude voeten met de schoentjes aan, maar tegen de kou helpen ze niet merken we zodra we het water in stappen. Tegen de steentjes wel en het zand tussen de tenen. Ze zitten lekker. J. duikt er snel in. Ze is dapper en sterk. Ze zwemt heen en weer. Ik sta te dralen, met mijn voeten in die zachte schoentjes en laat mijn lijf van onderaf heel langzaam koud worden. Ondertussen probeer ik diep door te ademen en doe net alsof ik totaal zen in het leven sta, dan loop ik er langzaam in en zwem. Zeven graden. Als we allebei lekker rondzwemmen gaat vanaf het strand de telefoon.