Vanaf mijn werkplek kijk ik naar de grote eik achter mijn huis. Hij is bruin. Ik kijk er dwars doorheen. De boom heeft een pluimvorm, lang en smal. Bij een eik denk ik eerder aan een dikke bol van loof maar deze is dus slank en hoog. Afgelopen zomer keken de Liefde en ik vaak naar hem vanaf de veranda, waar we zaten met een goeie fles. Toen was ie nog groen en vol en zat de lucht er niet áchter maar er alleen maar ómheen.
De eik houdt zijn blad vast, al is het dor en bruin. Hij laat het pas los als straks, in het voorjaar, de nieuwe sappige blaadjes staan te persen aan de knoppen. Dat bevreemdt me ieder jaar. Ik denk: laat toch los! Even een poosje niks aan je lijf is toch ook wel lekker? Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Ik ben al een paar dagen sacherijnig. Drie om precies te zijn. Drie hele dagen. Tussendoor klaart het wel weer een beetje op, maar er hoeft maar weinig te gebeuren of ik heb de pest in. Zo had ik de pest al in over het plassen dat ik twee keer moest doen in de nacht, over de wekker die te vroeg ging, over de hond die heel hard zat te blaffen, over de grijze lucht, over het winterlaagje spek dat inééns over mijn dijen ligt, over de nieuwe rimpel in mijn wang, over het gedicht dat na drie miljoen keer herschrijven nog steeds niet goed genoeg is om de Turing mee te winnen en over mijn liefde die vanavond niet naar me toekomt omdat hij vet belangrijk werk te doen heeft. Allemaal zaken waar ik heus wel begrip voor heb maar toch tamelijk sikkeneurig van word.
Vanmiddag werd mij iets duidelijk. Vorig jaar zo vlak voor de Kerst had ik dit ook, en ik durf te wedden dat jaar daarvoor ook. Ik heb de eindejaarsblues, of de pré-eindejaarsblues. Het oude jaar is eigenlijk al gedaan maar hangt nog wat bruin en dor om me heen. Ik kan het pas echt loslaten wanneer het nieuwe zich knallend en gierend meldt. Tot die tijd zit ik ermee. Ik moet het overzien en beoordelen.
Het was een mooi jaar. Het was het jaar waarin de Liefde en ik verkering kregen. Het jaar waarin ik schrijver werd, of het dan eindelijk zo begon te noemen. Het jaar waarin ik geen enkel dienstverband meer had. Het was een jaar waarin ik bijzondere ontmoetingen had. Het was een jaar vol overwinningen, omhelzingen en koude duiken. Ik wens mijzelf een nieuw jaar. Ik wens jullie allemaal een nieuw jaar. Een nieuw jaar met alles, maar dan toch een beetje meer mooi dan lelijk, een beetje meer goed dan slecht, een beetje meer lachen dan huilen en vooral heel veel liefde. Dikke vette liefde!
Laat een Reactie achter