J. stuurt me een kiekje van haar billen in de Atlantische Oceaan. Het is woensdagmorgen negen uur. Ik sta alleen aan de Waal. Verderop op de brug staat een man met een hond. Hij kijkt mijn richting uit.
Als we samen zijn, J. en ik, hebben we altijd totale schijt aan pottenkijkers, hoewel J. ook wel eens opmerkt dat ze geen attractie is. De kleren gaan evengoed uit voor we het water in lopen. We hebben de tijd niet om te wachten tot de wereld van ons is immers. Nu ik alleen aan de waterkant sta, voelt het ineens vreemd om me helemaal uit te kleden.
De zon schijnt. Het water is blauw, net als de lucht. Het afgelopen jaar ging ik gedurende de hele zomer bijna dagelijks op deze plek zwemmen. Als ik wakker werd schoot ik in mijn bikini, jurkje erover heen en op de fiets naar de Waal. Een blije hond naast me. Ik was zo vaak de nevengeul over en weer gezwommen dat ik aan het einde van de zomer een fikse blessure aan mijn knie had. Ik wist niet dat je blessures kon oplopen van het trage, weinig sportieve zwemmen wat ik doe. Ik kom niet verder dan de schoolslag maar kreeg het daarbij zelfs voor elkaar om mijn knie te overbelasten. Het is wat.
Hoe dan ook, ik heb me nooit geschaamd voor dat duikje in de zomer. Nu het maart is en ik hier moederziel alleen aan de waterkant sta, van plan om alle kleren van mijn lijf te laten vallen, voel ik me ineens een idioot. Waarom doe ik dit ook al weer?
Ik doe het toch maar, al is het maar om J. straks een foto terug te kunnen sturen van mijn druipende hoofd.
Kleren uit. De man op de brug staat stil te kijken. Ik realiseer me dat de kans groter is dat hij zich afvraagt of ik wel goed bij mijn hoofd ben en of hij mij straks moet redden, dan dat hij denkt naar een lekker wijf te kijken die zich voor zijn ogen staat uit te kleden. Ik laat mijn onderbroek aan en loop het water in. Stap stap stap, geen zak aan, door, even diep ademhalen, kopje onder, zwem zwem zwem en eruit. Waar slaat dit op?
Als ik ben afgedroogd en mijn kleren aan heb staat de man er nog. Ik heb zin om mijn middelvinger naar hem op te steken maar doe het niet. De thermoskan met hele thee blijft in mijn tas zitten. Ik heb zin in koffie en een peuk. Maar koffie heb ik niet bij me en roken doe ik al jaren niet meer. Ik moet eens leren mij naar mijn leeftijd te gedragen. Wat zullen de mensen wel niet van me denken?