De wekker gaat om half zes. Omdat ik me de hele nacht al bewust ben van het feit dat de wekker om half zes moet gaan, heb ik ieder uur even gecheckt of hij dat ook werkelijk van plan is. Hij doet het als ik in mijn dromen net een berghellinkje afhol met gespreide armen, op een tamelijk Julie Andrews-achtige wijze. Ik schiet overeind en hol naar de douche, niet zonder mijn teen aan het badkamerdrempeltje te stoten uiteraard. Daar word je pas echt wakker van.
Een uur later parkeer ik voor het Goffertstadion. Links en rechts van mij wordt ook geparkeerd. Binnen is een ontbijt van BNI, een wereldwijde netwerkorganisatie van ondernemers. BNI is verdeeld in zogenaamde Chapters. Ondernemers komen hier voor Business, voor Succesevolving en voor Exchanging Workrelations. Ze houden een pitch en geven positive feedback, allemaal tamelijk logisch. Bij de deur krijg ik een sticker op mijn linkertiet met Heidi. Dat vind ik een beetje teleurstellend. Ik verander het op de wc snel voor SEO – VanKoren en loop tevreden de lounge binnen.
Als we na twee uur de bijeenkomst gezamenlijk afsluiten wordt me gevraagd in drie woorden mijn bevindingen te formuleren. Tijd is geld. Niet te veel gelul.
Ik zeg: leerzaam en ben direct in mijzelf teleurgesteld; mag ik er drie, komt er maar één, mag ik er vierhonderd, moet ik er altijd honderd schrappen.
In de auto ontvang ik een appje van J: Ik ben er al. Het is tien voor negen. Het weer is bar, zegt ze. Ik scheur naar de rivier en parkeer met twee wielen in de blubber, waar ik direct met mijn hakken in weg zink als ik uitstap. Ook de zoom van mijn plooibroek zakt er nog in weg. Ik trek de pumps uit en wissel ze voor mijn regenlaarzen, pak de badhanddoek en hol naar de waterkant. Als ik bij haar aankom zit mijn make up all over the place. Ik kus haar en kleed me uit terwijl ik heel hard vloek. Het is de ergste duik ooit. De regen striemt hard tegen mijn naakte lijf. J. is er ook niet blij mee. We kijken elkaar maar niet aan voor het geval iemand het in zijn hoofd haalt voor te stellen dat we zouden kunnen overslaan deze keer. Het moet snel. Geen gedraal. Mijn mooie broek waait direct weg als ik hem neerleg. De hond springt met zijn blubberpoten op mijn dure bloesje. Ik vloek. Er zit mascara in mijn oog. Het brandt. Ik ren het water in. Eerst tot mijn buik. Even ademhalen, dan koppie onder. Best lekker. Windstil ook. Eigenlijk is het erín beter dan er buíten. Ik blijf nog even en kijk vanaf daar toe hoe mijn onderbroek wegwaait, het strand over, de lucht in, in de richting van de stad. Nouja.