Nog altijd worden klanten bij de kapper gediscrimineerd door prijsverschillen te hanteren naar geslacht of gender. Dat mag niet volgens de EU-richtlijn voor gelijke behandeling. Waar wacht deze door vrouwen bevolkte bedrijfssector op?

Bij de kapper betaalt een vrouw met kort haar 7 euro meer dan haar vriend met lang haar. Niet alleen is dat verboden volgens de richtlijn die de Europese Unie in 2004 opstelde en waarin staat dat ‘er sprake moet zijn van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten’, het is ook vreemd: het overgrote deel van de kappers is namelijk zelf vrouw.

Bij de kapperszaak staat een groot bord voor de deur waarop te lezen is dat een behandeling wassen, knippen en drogen een vrouw 33 euro kost en een man 26. Ik liep de zaak binnen en stelde de meest eenvoudige vraag: waarom? Geen van de (vrouwelijke) medewerkers kon er antwoord op geven. Ik werd doorverwezen naar de bazin maar die was er niet zo vaak.

Het behoeft geen uitleg waar het verschil in prijs ooit op is gebaseerd: lang droeg het overgrote deel van de vrouwen hun haren lang en de mannen het kort. Dat dat al jaren niet meer de standaard is, zou al voldoende reden moeten zijn om de prijzen gelijk te trekken, maar daarnaast roept het ook andere vragen op zoals: gaat de kapper mij vragen te bewijzen dat ik geen man ben als die mij niet gelooft en: wat betaalt een non-binair persoon? Kortom: een prijsverschil op basis van geslacht is tótaal achterhaald. Maar het is iets anders dat mij van verbazing omver blaast.

Ik was in de veronderstelling dat ik een zaadje had geplant door de vraag in de kapperszaak te stellen en ging er naïef genoeg vanuit dat de prijzen snel zouden worden aangepast. Dus toen ik na een week het bord nog steeds ongewijzigd buiten zag staan, liep ik nog eens naar binnen. Opnieuw vroeg ik een medewerkster waarom ervoor werd gekozen de prijs op basis van geslacht te onderscheiden. Ze kon er geen antwoord op geven.

Vervolgens vroeg ik haar of ze zich realiseerde dat ze op deze manier meewerkte aan het benadelen van vrouwen. Ik zag dat ik haar aandacht had en vroeg haar om het te bespreken met haar leidinggevende. Ik verliet de zaak in de overtuiging dat er nu bewustzijn was gecreëerd.

Inmiddels zijn we drie maanden en nog een derde bezoekje verder; de prijzen zijn ongewijzigd. Mijn vragen en pleidooien leidden tot weinig begrip in de zaak. Waar ik me druk over maakte, vroeg de derde medewerkster zich hardop af. Ik kan niet nalaten te constateren dat in dit geval vrouwen zelf meewerken aan het in stand houden van de ongelijke behandeling tussen mannen en vrouwen.

Ik denk niet dat dat gebeurt omdat ze menen dat we dat verdienen, niet omdat er wordt gedacht dat vrouwen meer werk zijn, stugger haar hebben of niet zo moeten zeuren. Dat gebeurt omdat het al heel lang gebeurt en wij allemaal gewend zijn geraakt aan die norm. Het is lastig om dat wat als normaal wordt beschouwd in twijfel te trekken. Meestal hebben we iets anders nodig om ons te wijzen op een bepaald ongemak of oneerlijkheid. Dán zien we het pas en kunnen we overwegen of we het wel wíllen heroverwegen.

In dit geval ben ik niet de eerste die dit publiekelijk aankaart: in 2019 schreef Volkskrant-journalist Mirjam Leunissen al over dit onderwerp. Zij nam in haar artikel de reactie van de kappersbond op die luidde: ‘Kappersbond Anko weet dat deze prijsverschillen bestaan en volgt deze discussie met grote interesse, maar laat weten op dit moment niet te merken dat dit een groot issue is onder kappers en consumenten.’

Het College voor de Rechten van de Mens meende in 2020 naar aanleiding van een klacht van een Utrechtse feminist dat ongelijke kappersprijzen ‘discriminatie’ zijn; uitspraken van dit College zijn niet bindend.

In de afgelopen vier jaar zijn er geen landelijke nieuwe afspraken gemaakt en hanteren heel veel kapperszaken nog onbeschaamd het prijsverschil. Iemand zou naar de rechter moeten stappen en een kapperszaak aanklagen om het recht te doen zegevieren. Dat is een hoop gedoe waar niemand zin in heeft. Veel eenvoudiger zou zijn dat kappers niet wachten tot ze op hun vingers worden getikt maar uit eigen beweging voor iedereen een eerlijke prijs hanteren. Gelukkig zijn er ook kappers die dat al doen.

Een kleine online-zoektocht leert dat het bestuur van Anko momenteel bestaat uit vijf mannen en een vrouw.

Foto: Frank Kouws