Een appje van Uitvaartmeneer: ik heb woensdag om 11 uur een eenzame uitvaart, kun je? Onmiddellijk na mijn bevestiging verschijnt er een nieuwe mail in mijn inbox met daarin de gegevens van Meneer Reijmes die de woensdag ervoor in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen overleden is. Reijmes was Arnhemmer, van geboorte in elk geval. Ik vraag me af wat hij ervan zou hebben gevonden dat hij in Nijmegen wordt begraven.
Niet altijd krijg ik de beschikking over een huisadres van de overledene. Vaak genoeg ploeter ik op een gedicht met niets meer aan informatie over de overledene dan een naam, een geboortedatum en een sterfdatum. In een enkel geval is die laatste dan ook nog een schatting, wat tenminste iets zegt over de intensiteit van mogelijke sociale contacten. In dit geval verstrekt de afdeling Bijzondere Doelgroepen me een huisadres.
Op deze zonovergoten dinsdagmiddag rijd ik erheen. Mijn zwemtas ligt op de achterbank. Het mag dan wel oktober zijn, maar ik ben van plan om op de terugweg door te rijden naar het eiland om de Nevengeul nog even in te duiken. Ik weet dat dat me goed zal doen.
Het bovenhuis waar meneer Reijmes tot aan zijn dood heeft gewoond ligt in Arnhem Zuid. Ik parkeer de auto naast het speeltuintje aan de voorkant en loop de trap op naar de voordeur. Tegen beter weten in, bel ik aan. Geen antwoord. Dan bel ik aan bij de buren, vervolgens nog bij de onderburen, iets verderop naar links en iets verderop naar rechts. Iedereen weet wie ik bedoel als ik naar de voordeur van het huis op nummer 56 wijs, niemand weet dat hij dood is.
Ik gluur door de Luxaflex voor het keukenraam zo het huis van meneer Reijmes in. De woonkamer is aan kant: een tv-kast met in de schappen onder het toestel platen en cd’s. Ernaast een stoel. Recht voor de tv nog een. Ik kijk op de hoge, bruine rugleuning. Op de grond naast de stoel ligt een dichtgeslagen boek. In de keuken niets op het aanrecht, maar wel een pan op het fornuis.
Ik spiek onder de mat voor de voordeur. Misschien ligt er een sleutel? Door de brievenbus gluur ik de hal in. Het komt op mij niet over alsof meneer Reijmes wist dat hij niet meer thuis zou komen na zijn ziekenhuisbezoek. Misschien had hij vast een prakje uit de vriezer gehaald, zodat hij die dag niet meer zou hoeven koken. Hij zou moe zijn van de operatie of het onderzoek. Daarna zou hij een plaat opzetten en in de luie stoel met zijn bord op schoot van Mozart genieten. Hij was van plan de volgende week de muur in de slaapkamer eens te schilderen. De latex in romantisch roze stond al klaar in de gang.
Maar na bijna drie jaar stadsdichterschap waarin ik met negen eenzame doden kennismaakte, weet ik hoe weinig ik weet, zelfs wanneer ik denk aardig wat te weten. Zo was daar Muala over wie ik pas ná de uitvaart leerde dat hij altijd de koffie klaar had staan voor zijn maatschappelijk werker of de hardcore gabber Gregory in wiens graf de wijkagent zo aangeslagen staarde.
De opmerking die Uitvaartmeneer tijdens een van de uitvaarten eens maakte: van eenzaamheid hoeft geen sprake te zijn, ben ik nooit vergeten. Iemand kan wel gekozen hebben voor een teruggetrokken bestaan. Iemand kan ook content zijn. We weten zo weinig van de ander en voelen zo sterk de behoefte om duiding te geven aan wat we zien. Misschien is dat wel het belangrijkste; dat we niet vergeten dát er een verhaal is, een verhaal dat verklaart waarom het gelopen is zoals het gelopen is, ook als we dat verhaal niet kennen.
We lopen met ons vieren naar het gat, de drie uitvaartmedewerkers en ik. Allemaal een hand aan de kar waarop de blank houten kist rust. Het is een nieuw gat. Niet hetzelfde als de vorige keren. Die was vol. Ik lees alle acht namen nog een keer als we eraan voorbij lopen. Het gat dat voor meneer Reijmes is gegraven ligt mooi beschut. Tegenover hem een vers graf, vol met bloemen.
We laten hem zakken. De kist is zwaar. Een medewerker laat iets te vroeg los; het schoot in haar zij. We vangen het goed op. Nu staat de kist een beetje scheef op de bodem maar dat komt zo wel. Ik lees het gedicht en denk aan die pan die op zijn fornuis stond. Goulash. Warme Goulash met glanzende, hete aardappelen als troostvoer voor als je net uit het ziekenhuis komt. Ik hoop dat hij er voor vertrek nog van gegeten heeft.
Albertus Reijmes is geboren in Arnhem op 8 maart 1947
Overleden in Nijmegen op 11 oktober 2023 in het Radboud Ziekenhuis
En begraven op Rustoord te Nijmegen op 18 oktober 2023
Laat een Reactie achter