Ik besloot gehoor te geven aan een oproep voor nieuwe bestuursleden van een organisatie die zich inzet voor verdrukte schrijvers. Het is lastig om voldoende betrokkenen met expertise in het vakgebied enthousiast te krijgen voor bestuurlijke functies, zo weet ik. Zelf heb ik de laatste jaren veel gehad aan de knowhow, het netwerk én niet te vergeten de beurzen van verschillende literaire organisaties en ik besloot dat het tijd was iets terug te doen.
Ik ontving de volgende dag een mail terug waarin een van de zittende bestuursleden te kennen gaf dat het bestuur tijdens de volgende vergadering zou bespreken wie uit te nodigen. Ik werd in deze selectie meegenomen. Ik was om twee redenen enigszins verbaasd; allereerst was er dus door zoveel mensen op de oproep gereageerd dat erover vergaderd moest worden. En ten tweede vroeg ik mij af op basis waarvan de beslissing genomen zou worden aangezien mij niet om een motivatie noch CV was gevraagd.
Al spoedig volgde een uitnodiging tot een kennismakingsgesprek. Ik besloot erop in te gaan; las mij in in de historie en de plannen van de desbetreffende organisatie en zocht online wat meer informatie over diegene met wie ik de afspraak had.
We dronken koffie in een tentje aan de Amstel en spraken over ons werk, de boeken waaraan we werkten, waar we tegenaan liepen of beter gezegd waar onze personages tegenaan liepen en tot slot spraken we nog over de organisatie, de huidige stand van zaken, de plannen voor de toekomst en wat ik zou kunnen toevoegen. Het was een prettige ontmoeting.
Toen ik na twee uur naar huis fietste, verwachtte ik binnen een aantal dagen een mail te krijgen met een uitnodiging voor een kennismaking met de rest van het bestuur of het voorstel eerst eens een aantal vergaderingen bij te wonen.
Na drie dagen echter ontving ik een mail waarin het volgende staat: Het lastige zit in de gewenste samenstelling van het bestuur: we willen een afspiegeling zijn van schrijvend en dichtend Nederland in den brede. Een inclusief bestuur. Daarom hebben we besloten om vooralsnog de zoektocht naar bestuursleden met een ´andere´ achtergrond voort te zetten en jou te vragen of we je in portefeuille mogen houden voor als zich volgend jaar mogelijk nieuwe vacatures voordoen.
Het behoeft geen enkele uitleg wat hier gebeurt. Ik bén immers (onderdeel van) een afspiegeling van schrijvend en dichtend Nederland aangezien ik in Nederland woon en schrijf. Met in den brede wordt in dit geval bedoeld dat de organisatie naar buiten toe wil laten zien dat er nagedacht is over diversiteit. Diversiteit is al een breed begrip op zich en ik ben er groot voorstander van dit ook zo te benaderen. Mij is niet gevraagd naar mijn breedte. Niet als het gaat om achtergrond, klasse, beperkingen, gender of seksuele voorkeur en dat is misschien wel zo netjes. Maar mij is ook niet gevraagd naar nationaliteit, het geboorteland van mijn ouders of opleiding. Was dat wel gebeurd dan zou ik hebben verteld dat ik twee nationaliteiten heb omdat mijn vader op zijn twintigste naar Nederland kwam. Mijn beide ouders hebben niet gestudeerd en hebben mij en mijn broers behoorlijk traditioneel opgevoed. Dat heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat ik als meisje niet werd gestimuleerd om te gaan studeren. Dat deed ik dus ook niet. Althans niet aan een hbo of universiteit. Toen ik drie jaar geleden alsnog tot een Master besloot, moest ik door verschillende hoepels springen om te kunnen starten aangezien ik geen Bachelor had. Dat lukte en ik ben onlangs afgestudeerd.

Kortom, er zijn legio redenen waarom ik een hele goede aanvulling zou zijn op een bestuur dat “bij voorkeur een afspiegeling is van de samenleving in den brede”. Maar dan moet er wél geïnformeerd worden, want mijn achternaam kan evengoed Nederlands klinken en mijn blauwe kijkers verraden ook geen andere achtergrond.
Het gaat hier niet om een werkelijke zoektocht naar een “afspiegeling van schrijvend en dichtend Nederland in den brede”. Het gaat hier om een zichtbare afspiegeling en dat is een zeer kwalijke zaak waar niet alleen mensen met een zichtbare ‘andere’ achtergrond grondig mee tekort worden gedaan maar ook mensen met een niet-zichtbare ‘andere’ achtergrond. Bovendien wordt het belang en de essentie van het hele gesprek over diversiteit volledig ondermijnd.

Voor ik dit stuk tikte, mailde ik deze informatie eerst door naar diegene met wie ik twee uur lang koffie had gedronken. Er volgde geen enkele reactie, ook geen excuses.