Sinds jaren wandel ik dagelijks aan de Waal, regelmatig over het eiland. Ik hoef geen enkele Nijmegenaar uit te leggen wat een bijzondere omgeving we rondom het stadscentrum hebben.
Ik wandel daar met mijn honden, die ik los laat. Dat mag niet. Ik ben mij daarvan bewust en doe het toch. Ik zie mijn honden als twee levende wezens die er niet slechts zijn om mij te plezieren. Als levend wezen hebben zij, mijns inziens, evenveel recht op bewegingsruimte en plezier als ik dat heb. Ik probeer ze die te geven op plekken waar ze anderen niet tot last zijn. Helaas zijn er geen grote losloopgebieden in mijn leefomgeving, slechts kleine veldjes of korte paadje waar de hond officieel los mag. Ik kan het daar niet mee eens zijn. De boete voor het niet aanlijnen van een hond buiten die aangewezen plekken bedraagt € 120,-. Met twee honden kost het mij € 240,- als ik word gepakt. Dat risico neem ik dus. Gelukkig wordt er niet heel fanatiek gehandhaafd.
Tijdens mijn wandeling neem ik regelmatig een vuilniszak mee. Terwijl de honden langs het water struinen (toegegeven: zo nu en dan een konijntje verorberen) vul ik de zak met zwerfafval. De zak laat ik achter bij de eerst volgende vuilnisbak die ik tegen kom. Ik vind het niet erg om te doen. Het geeft mij een goed gevoel over mijzelf en ik werk mij liever op die manier in het zweet dan dat ik een uur naar een sportschool zou gaan. Bovendien geniet ik zo veel van de natuur dat het als een eerlijke ruil voelt er zo nu en dan iets voor te kunnen terugdoen. Win win dus.
Soms is die beleving anders, vooral in de zomermaanden. Dan ben ik bij langen na niet meer de enige op de Waalstranden. Hordes mensen maken gebruik van de fantastische plek. Veelal jongeren. Dat is prachtig lijkt me, helemaal na de benauwde coronamaanden. Laat die jongeren in vredesnaam buiten zijn, met elkaar. Beetje lol maken, stiekem drinken en roken voor mijn part. Het lijkt mij een bijzonder gezonde fase in hun ontwikkeling.
Ik sta regelmatig even naar ze te kijken, die jongeren, met hun zwembroeken op half zeven, hun luide stemmen, hun gierende lachen, hun muziek dat uit de kleine boxjes knalt, hun picknicks; barbecues, petflessen cola en blikjes bier. Er zijn er die tasjes meenemen om aan het einde van de dag (of nacht) hun rotzooi op te ruimen. Er zijn er die het laten liggen. Er zijn er die het in het wilde wegsmijten, in de bosjes, in het water. Soms vraag ik ze het op te ruimen, dan zeggen ze altijd keurig: ja mevrouw.
Ik heb bijzonder groot vertrouwen in de nieuwe generatie. Ik zie jongeren die zich hard maken voor hun idealen op het journaal. Ik zie jongeren die zich durven uitspreken. Jongeren die op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden, nieuwe ontdekkingen doen, nieuwe studies starten. Er zijn bewegingen voor een leefbare wereld, circulaire economie, duurzaamheid die draaien op jongeren. Dat is fantastisch. Het is overbodig uit te leggen waarom het van groot belang is. Met de meeste jongeren is niets mis geloof ik. Daarnaast geloof ik sowieso dat als een kind onwenselijk gedrag laat zien, we eerst moeten kijken naar de generatie vóór die van het kind. Wat heeft díe achtergelaten, meegegeven, nagelaten?
Deze generatie groeit op met plastic. Waar ik vroeger een boterhamtrommeltje en een drinkbeker meekreeg voor een picknick (en waag het niet hem kwijt te raken!!) fietst deze generatie op de weg naar het strand even langs de Appie voor een wegwerpbarbecue, voorverpakte kippenvleugeltjes en twee flessen cola. Dat is aan ons, de vorige generatie.
Wat ze doen met hun afval aan het einde van hun plezier is hen te leren op verschillende manieren. De Stichting Nederland Schoon voerde een onderzoek uit om de redenen te achterhalen waarom jongeren zwerfafval veroorzaken dat zeer de moeite waard is te lezen. Ik raad het u aan. U vindt het hier:
Ik kom juist terug van mijn ochtend wandeling. Ik deed er vijf kwartier over het strand rondom de Zaligebrug schoon te krijgen Tijdens die totale workout vroeg ik mij de hele tijd af of ik er goed aan deed. Uit het onderzoek blijkt immers dat de jongere er zelf last van moet hebben om hem te laten inzien dat zijn gedrag moet en kan veranderen. Als ik, of iemand anders, de hele tijd het strand opruimt, en daarmee zorgt dat hij de volgende dag weer op een schoon strand kan zitten, ervaart hij dat niet en dus neemt de urgentie om zijn gedrag te veranderen in elk geval niet tóe, zou je kunnen concluderen. Maar ik maak mij zorgen om de wind die het afval van het strand afblaast en in het water, in de bosjes, over het eiland, waardoor het helemaal nooit meer opgeruimd gaat worden maar bijdraagt aan de plastic vuilnisbelt die onze wereld dreigt te worden. En dus ruim ik op. Met mij zijn velen. Ik zie dagelijks mensen ruimen, ouders met kinderen ook, grootouders, soms ook jongeren. Een goed punt om even aan te merken dat ik er absoluut van overtuigd ben dat het gros het belang inziet en een bijdrage levert.
Om ervoor te zorgen dat de vervuiler zelf last heeft van het vuilnis, het belang van het meewerken aan een schone leefomgeving gaat inzien en bereid is zijn gedrag aan te passen, moeten hem dus laten voelen dat het ook hem (of haar) aangaat. Dit doen we natuurlijk wel, in onze opvoeding, in ons onderwijs, in ons politiek- en cultureel programma. Maar voor sommigen is het dus kennelijk nog onvoldoende en dáár wil ik u vragen iets te doen. Nee, nóg meer te doen.
Tja, handhaving dus, met het risico dat ikzelf bekeurd ga worden voor het laten loslopen van mijn honden. Maar toch, handhaving alstublieft. Twee keer daags iemand laten rondlopen die ze aanspreekt en bekeurt. Alstublieft géén geldboetes, maar op straffe van opruimen. Met een uur opruimen kunnen ze meer goedmaken dan ze hebben veroorzaakt en ik kan het weten.
Dank u wel en een fijne zomer gewenst,
Heidi Koren
Laat een Reactie achter