Nog voor ‘Hawaï 2000’ er was, was mijn dochter (15) al begonnen aan de uitgeprinte versie. Ik vond dat een mooi gezicht. Mijn dochter zo op half zeven op de bank met een dik stapel papier in plaats van een mobieltje. Ze is dyslectisch en houdt niet van lezen. Of: ze houdt niet van lezen en noemt zich dylectisch, dat weet ik niet zo goed eerlijk gezegd.

Toen ze ooit, lang geleden, werd getest zei de psycholoog op een bepaald moment: ‘als ik nu stop met testen, scoort ze slecht genoeg om voor vergoeding van leeshulp in aanmerking te komen.’

Ze liep op school vast met lezen en dat stagneerde haar ontwikkeling. Het moet zo ongeveer rond groep vier zijn geweest. We lazen haar iedere avond voor en oefenden het selluf lezen thuis maar het was onvoldoende. We wilden graag dat ze extra hulp kreeg. Die was beschikbaar maar tamelijk onbetaalbaar. Als je een dyslectieverklaring had, werd het vergoed.

We besloten te stoppen met het verdere onderzoek, lieten haar dyslectisch verklaren en ze kreeg een jaar lang intensieve hulp met lezen en schrijven waar ze heel veel aan had. Dat was het doel. ‘Wat kan er uitkomen als we dóórgaan met testen?’ vroeg ik de psycholoog nog. ‘Ik vermoed dat er iets anders aan de hand is.’ zei ze, en ze noemde wat letters op, die achter elkaar geplakt een veelvoorkomende diagnose vormen.

Ze leest dus niet, behalve als het echt moet en dat is nu. Ze zit in drie havo en de leeslijst is gestart. Hoewel ze over tweeëneenhalf jaar pas acht boeken hoeft uit te hebben, pakt ze nu geheel uit eigen beweging dus een roman op en begint. Ik stuur een mailtje naar de docent Nederlands om dit heuglijke feit te delen. Ik bied hem daarbij aan, als ze het leuk vinden, om een keer in de klas te komen vertellen over het schrijven van een boek. Of zoiets.

Een paar dagen later komt de dochter woedend uit school.

‘Het mag niet,’ gilt ze al bij de poort, ‘wat een eikel!’ De docent Nederlands heeft gezegd dat het boek dat ze leest, míjn boek, niet op de Leeslijst staat en dus niet telt als examenliteratuur. Omdat niemand het heeft gelezen kan hij namelijk niet nagaan of het wel échte literatuur is. Ze maait twee keer met haar vingers door de lucht als ze dat zegt en ik lach. Ik weet wat er allemaal op de Leeslijst staat en maak mij geen zorgen. De docent heeft natuurlijk alleen even wat uitleg nodig. Ik aai mijn meisje over haar bol en sus haar gemopper (lees: behoorlijk stevig gevloek). Nogmaals mail ik de docent. Dit keer leg ik hem uit waar het boek verschijnt en dat hij het gerust mag lezen als hij een inschatting van het literaire gehalte moet maken om het toe te kunnen laten als examenliteratuur.

Tot mijn verbazing komt er de volgende dag een mailtje terug. Het mag niet. De kinderen mogen slechts boeken lezen die op de leeslijst staan. Daarop worden geen uitzonderingen gemaakt.

Ik vraag me af hoe vaak er om zo’n uitzondering zal worden gevraagd en mail de directie dat het toch niet de bedoeling kan zijn dat het enthousiasme zo de kop wordt in gedrukt?

Maar jawel hoor, opnieuw krijg ik een mailtje terug dat het niet kan. De leerlingen van de vrije school kunnen hun boeken kiezen uit de Leeslijst, omdat mijn boek daar niet op staat, komt het niet in aanmerking. Ik kan mijn ogen niet geloven en lees het mailtje nog eens en nog eens. Dus resumé; een meisje van 15, tamelijk dyslectisch en met een broertje dood aan lezen begint enthousiast en vrijwillig aan een nog te verschijnen roman, uitgegeven als volwassenen literatuur bij een literaire uitgeverij maar mag dit niet als examenliteratuur meerekenen van de schoolleiding omdat het boek niet op de Leeslijst staat?

Als ze vloekt heeft ze een aardige woordenschat, dat meisje van mij. Ik wed dat ze het ook nog foutloos schrijven kan, die taal die ze uitslaat als ik het haar vertel. Ze heeft dat van mij.